Promoveren naast je werk: 10 tips!

Op 20 april 2022 klonk het ‘Hora Est!’ Sinds mijn proefschrift goedgekeurd, gedrukt en wel was, realiseerde ik mij pas wat ik eigenlijk gedaan had. Hoe was me dit eigenlijk gelukt? Promoveren als een soort mix van een opleiding, vrijwilligerswerk en hobby, hoe kijk ik daar nou op terug? En zou ik het anderen aanraden? Ruim twee jaar geleden las ik de tien tips van Thomas Sanders voor promoveren naast je werk. Geïnspireerd op zijn herkenbare verhaal, voeg daar het mijne aan toe.

Eerst even wie ik ben en wat ik doe. Ik ben 46 jaar, opgeleid als technisch bestuurskundig ingenieur aan de TU Delft, sinds 2000 consultant in logistiek, organisatie en ICT, waarvan de laatste 16 jaar in de gezondheidszorg. Moeder van twee kinderen van 16 en 13 jaar, samen met hun vader Sander heb ik co-ouderschap en ik woon samen met Erwin. Ik heb mijn promotie onderzoek aan de universiteit Maastricht gedaan, en startte er officieel in 2015 mee. Ik weet niet of je achteraf kan zeggen dat je iets onderschat hebt – ik was meestal niet zo bezig met het resultaat -, maar als ik er op terug kijk, dan is het wel echt verschrikkelijk veel werk geweest. Daarmee kom ik tot dezelfde eerste tip als Thomas.

1.      Het kost echt heel veel tijd en maak die tijd er structureel voor

Ik ben ermee gestart, omdat ik mijn ei niet helemaal meer kwijt kon in mijn consultancy werk én omdat ik dacht dat het allemaal anders moest met de Nederlandse ziekenhuizen. Of beter andersom, ik had wel ideeën, maar het lukte me lang niet altijd om die in mijn advieswerk te realiseren. In de zomer van 2014 veegde ik mijn agenda voor twee dagen leeg om de ideeën die al jaren door mijn hoofd spookten, op te gaan schrijven. Na een bemoedigend gesprek met prof. Frits van Merode, besloot ik vanaf dat moment elke week twee dagen vrij te houden om mijn gedachten verder uit te werken en te komen tot een voorstel voor promotie onderzoek.

Die twee dagen per week heb ik ongeveer zeven jaar volgehouden. Vanaf dat moment werkte ik 2,5 dag per week betaald als adviseur en deed ik twee dagen onbetaald promotie onderzoek. Een snelle rekensom leert dat dit, met ongeveer 45 werkweken per jaar, 90 dagen per jaar aan onderzoekswerk is. Doe het keer 7, en dan heb je in totaal dus 630 dagen. Als ik er vooraf een business case van had gemaakt, dan was die er natuurlijk nooit doorheen gekomen. Maar voor geld doe je het zeker niet, je doet het voor dingen die onbetaalbaar zijn. Vrijheid bijvoorbeeld, maar daar over later meer.

2.      Bedenk waar je het voor doet en vergeet dat niet

Als iets zoveel tijd kost, moet je er wel veel voor terug krijgen. Vantevoren weet je niet precies wat dat is. Mijn start drijfveren waren (1) ik wilde goed (maar dan ook echt goed) begrijpen hoe ziekenhuizen zorglogistiek in de praktijk organiseren, en waarom dit zo weinig aandacht krijgt op strategisch niveau, (2) ik wilde met slimme inspirerende mensen samenwerken, (3) ik wilde mezelf committeren aan iets waardoor ik ook echt verder kwam in mijn denken, (4) ik wilde meer schrijven.

Wat ook mee speelde was dat ik een paar ‘mislukte’ projecten had mee gemaakt – waarbij miljoenen geïnvesteerd werden in nieuwe ziekenhuis gebouwen en ICT systemen, die nooit echt gerealiseerd werden. Die projecten waren eigenlijk heel leerzaam, maar consultants en ook de ziekenhuizen zelf praten daar in het openbaar nauwelijks over. De kans dat iemand daar dan wat van leert, is dus beperkt. Dat vond ik zonde, en ook gek, want de gezondheidszorg is kostbaar, belangrijk en de betaalbaarheid en toegankelijkheid van de zorg staan onder druk.

Mijn advies is, probeer niet zo heel erg met het eindresultaat bezig te zijn, en zet steeds kleine stapjes, die je wel kan overzien. En als dat niet lukt – ook ik had best met enige regelmaat last van ongeduld – dan is het belangrijk om te onthouden wat het (voor jou) leuk maakt en of dat er nog steeds is. Als het even tegen zat, dan dacht ik terug aan deze drijfveren, en dan kwam ik elke keer tot de conclusie dat ik daar nog steeds mee bezig was. En er kwam een vijfde drijfveer bij, die ik vooraf niet zo voor ogen had: de vrijheid (nemen) om je nieuwsgierigheid achterna te gaan, om daarvoor de tijd te nemen, zonder opgelegde deadlines, en dat dát nou juist zoveel onverwachte inzichten oplevert. Misschien is dat nog wel het mooiste van het op deze manier promoveren.

3.      Vind de juiste promotoren of wordt gevonden

Deze tip is cruciaal, want zonder goede promotoren, die ook vinden dat je leven niet alleen om onderzoek draait, wordt het heel lastig. Waar vind je die, geen idee, ergens in je eigen omgeving van werk of vakgebied. Dat is een beetje geluk hebben. Maar naast vinden is er ook gevonden worden. Zorg dat interessante mensen jou weten te vinden, leg contact of deel vrijblijvend je ideeën met mensen. Zo ging het in ieder geval bij mij. Als ik mijn promotor niet al eerder tegen gekomen was – dat was 10 jaar voordat ik met de promotie startte – was ik waarschijnlijk überhaupt nooit gaan promoveren.  

4.      Kies een onderwerp dat raakvlakken met jouw praktijk heeft

Als het onderwerp geen raakvlak heeft met je werk, en je wil wel graag promoveren, wacht daar dan mee tot je pensioen of als je de loterij wint ofzo. Het is zo veel werk, en neemt je gedachten soms volledig in beslag, dat het in je ‘gewone werk’ ook betekenis moet hebben, wil je het volhouden. Veel van de onderzoeksresultaten – die nooit in een artikel of in je proefschrift komen te staan – pas je direct toe in je dagelijkse werk. Ik heb case study onderzoek gedaan in één ziekenhuis en nam dat – in gedachten – direct mee naar mijn advieswerk in andere ziekenhuizen.

5.      Knip het onderzoek in stukjes door aan artikelen te werken

Ook een tip van Thomas, waar ik het helemaal mee eens ben. Je moet echt je promotie onderzoek in kleine stukjes opdelen, wil je voortgang hebben én ervaren. Een klein stukje is in dit geval een artikel; je bent daar ongeveer een jaar mee bezig. Voor consultants is een jaar al ontzettend lang, want vaak wordt je geacht een vraagstuk in een paar maanden op te lossen. Bij het promotie onderzoek had ik soms last van ongeduld, en dat had met het gevoel van tijdsdruk te maken, waar ik als consultant altijd mee te maken heb. Maar inzichten moet je echt tot je laten komen, en dan bedoel ik niet door middel van meditatie ofzo (en als dat helpt, prima). Je hebt tussentijds feedback nodig en tijd om die te laten bezinken, want je bent als extern promovendus toch vooral alléén aan het stoeien met de materie.

Natuurlijk krijg je feedback van je promotoren (dat is tenminste de bedoeling en in mijn geval zeker ook zo), maar bij artikelen krijg je ook van andere – vaak anonieme – wetenschappers feedback. En die is vaak niet mals. Tip: lees de kritieken, ga dan drie dagen iets anders doen om over de frustratie heen te komen van ze-hebben-het-niet-begrepen, en start op de vierde dag met het punt voor punt langslopen van de vaak pagina lange commentaren. Ook dit varkentje was je in kleine stapjes. Daarna is je artikel echt veel beter en weet je ook beter wat je voor de rest van je onderzoek nog te doen staat.

6.      Wetenschappelijk onderzoek is echt anders dan een adviesrapport schrijven

Ik heb echt moeten leren om een wetenschappelijk paper te schrijven. Als Delfts ingenieur had ik vooral geleerd om complexe problemen te ontrafelen, te modelleren en simuleren, maar niet om kwalitatief onderzoek te doen en daar over te schrijven. Doe een paar goede cursussen. Ik deed bijvoorbeeld een cursus kwalitatief onderzoek bij de antropologische/theologische faculteit van Radboud Universiteit en een cursus over het schrijven van een wetenschappelijk paper, gegeven door Daniel Kotz en Jochen Cals (zie ook https://scientificwritingtips.com).

Een tip die je ook echt ter harte moet nemen, is om je voor open te stellen voor nieuwe informatie, daar iets mee te doen en je eerste concepten of kladversies vooral te delen met, uiteraard, je promotoren, maar ook met bijvoorbeeld mede cursisten, collega’s of vakgenoten. Mijn eerste artikel werd in een cursus meerdere malen door de mangel gehaald, waarschijnlijk omdat het vooral liet zien hoe het niet moest. Veel van geleerd dus, best even slikken als doorgewinterde consultant met een mooi track record. Realiseer je ook dat je soms een andere bagage hebt. De antropologische of medisch geschoolde collega onderzoekers weten ook niet altijd wat ze met een ingenieur of consultant aan moeten. Ik kan altijd nog terug naar mijn eigen vak, dacht ik dan maar. Mijn promotoren reageerden zo, toen ik met enige schroom de zeer kritische review van mijn eerste artikel aan hen doorstuurde: hé, goed nieuws, ze geven je de kans om het te herzien!! Uh, oké, dit is goed nieuws. Wetenschap is echt wat anders dan een goed adviesrapport maken.

7.      Onderzoek is schrappen: kill your darlings!

Ik heb gekozen voor kwalitatief onderzoek, met een zo breed mogelijke blik op ziekenhuis organisatie, omdat het juist daar aan schort in de zorg. Vaak is overal te kort aan – en zijn er nergens bedden of verpleegkundigen te vinden – onder andere omdat iedere afdeling of specialisme ze voor zichzelf houden. Voor elk onderzoek geldt dat je moet focussen op een vooraf ogenschijnlijk (voor je gevoel te) klein aspectje. Dat was dus een dingetje, want onderzoek doen met een brede blik én oog voor detail, is een potentiële nachtmerrie. En ik schreef vaak mijn ideeën en bevindingen op in lange stukken, waardoor mijn promotoren na een paar alinea’s de weg in het verhaal een beetje kwijt waren. Maar ze lázen het wel allemaal en daarna was het vaak schrappen en herstructureren. En zo ging mijn hele initiële onderzoeksvraag – hoe worden operationele en logistieke overwegingen mee genomen in strategische besluitvorming in ziekenhuizen – al snel overboord. Een andere doelstelling – het ontwikkelen van een logistiek besluitvormingsmodel – is ook nog niet gehaald, dat is meer een levenswerk. Ik moest voor mijn gevoel steeds terug naar meer basale vragen en nam vaak afscheid van wat ik zelf allemaal zo interessant vond (en vindt).

8.      Werk / privé is balanceren

Dit is een open deur, zoals Thomas ook stelt, maar in mijn geval moet ik zeggen dat ik dit voordat ik ging promoveren al in ruime mate door schade en schande had geleerd. Promoveren gaf mij in zekere zin meer rust, doordat ik mijn eigen tijd in kon delen en me minder druk maakte over deadlines, die je in consultancy werk altijd in overvloed hebt.

Bij mij speelde mijn gezinsleven zich over twee adressen af, met co-ouderschap. In 50% van mijn week heb ik minder zorg over mijn kinderen, de andere helft meer. Ik werkte vaak thuis aan het onderzoek, juist goed te combineren met wat oudere kinderen die zelf ook huiswerk moeten maken (maar minder fijn met jongere kinderen). In de weekenden dat ze er niet waren, nam ik juist (af en toe) wat meer tijd voor mijn promotie. Het punt is dat je promotie onderzoek in het ritme van je leven in moet zien te passen, zodat het past bij jouw thuissituatie en werk.

9.      De bijvangst is ook wat waard

Een oud-collega van mij zei bij de start van het promotie onderzoek: “Annelies, het is echt heel veel werk…..maar ja, de bijvangst kan ook de moeite waard zijn”. Het verhaal is dat je kansen op burn-out toenemen als je gaat promoveren. En de feiten zeggen het ook. Het aantal gedeprimeerde promovendi neemt niet af, sterker nog, het is inmiddels gestegen naar 40% volgens het Rathenau Instituut (https://www.rathenau.nl/nl/wetenschap-balans/balans-van-de-wetenschap-4-we-werken-allemaal-naar-een-burn-out-toe). Ik heb dat zo niet ervaren, maar zoals jullie hebben kunnen lezen, heb ik mijn omstandigheden zelf grotendeels kunnen creëren. Ik heb er ook meer tijd voor genomen misschien (ik weet niet wat de gemiddelde duur van een promotie in de praktijk is). Maar dat kan lang niet altijd. Maar ik denk dat als je deze tips ter harte neemt, en je omstandigheden gunstig zijn, dat het zonder al te veel stress kan. En je krijgt er veel voor terug:

  • Ik promoveerde op 20 april 2022, dat is in ieder geval het meest concrete resultaat
  • Ik heb jarenlang een kijkje mogen nemen op een plekken waar de meeste mensen nooit komen (ja, als patiënt misschien) zoals het operatiekamer complex en verpleegafdelingen, waar ik boeiende gesprekken heb gevoerd met chirurgen, verpleegkundigen, secretaresses, managers, magazijn medewerkers en vele anderen.
  • Ik ben vast onderdeel geworden van het programma van de Zorgvisie Masterclass Capaciteitsplanning in de zorg.
  • Ik heb een hoofdstuk mogen schrijven in het boek Capaciteitsplanning in de Zorg
  • Ik heb, onder andere door publicatie van 44 blogs, heel veel nieuwe mensen leren kennen, ik schat tussen de 50 en 100, die mij spontaan mailden over wat ik had geschreven en met wie ik nu regelmatig contact heb.
  • Ik heb me verdiept in een onderwerp dat door Covid-19 ineens een enorm actueel is geworden. Niet mijn verdienste en zeker niet ontstaan door mijn promotie onderzoek, maar ik heb nu hartstikke veel nagedacht over een onderwerp dat grote urgentie in het maatschappelijk debat heeft gekregen.
  • Ik heb sinds september 2021 een hele leuke parttime onderzoeksbaan gekregen als postdoc researcher om praktijk onderzoek te doen naar regionale zorg samenwerking bij TMZ West-Brabant. Een onderwerp waar ik al heel lang mee bezig wilde zijn.

10. Tot slot: bezint voor gij begint….maar van proberen kan je leren

Begin er niet zomaar aan, zegt Thomas, en tegelijkertijd moet je soms ook gewoon maar beginnen. Het idee spookte misschien al wel 10 jaar door mijn hoofd, voordat ik ermee startte. Wacht tot het goede moment zich aandient en wees niet bang om te ‘falen’. Als je onderzoeksvoorstel al niet lukt, ben je een half jaartje verder, en ja, wat gebeurt er dan? Eigenlijk niks. Terwijl als het wél lukt, dan is het echt een geweldig avontuur en een levensverrijkende ervaring.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *